Geluidssterkte
Het ene geluid klinkt stiller dan het andere. Geluiden verschillen onderling in geluidssterkte. Geluidssterkte is een populaire term, die wetenschappelijk niet goed is gedefinieerd. Men kan met geluidssterkte bijvoorbeeld bedoelen:
- geluidsdruk, de druk die door geluid in de lucht optreedt, gemeten in pascal.
- geluidsniveau, een logaritmische grootheid die deze druk omzet naar een verhouding ten opzichte van een referentiedruk, gemeten in decibel
- geluidsintensiteit, een vectorgrootheid die de grootte en richting aangeeft van een door de lucht of water lopende geluidsgolf. Meestal ook uitgedrukt in decibel.
- luidheid, een term die aangeeft hoe luid het geluid wordt ervaren door een persoon met gemiddeld gehoor, internationaal door de ISO gedefinieerd als de loudness.
- geluidsbelasting, het geluidsniveau in de buitenlucht, in Europa sinds 2006 gemeten als Lden, uitgedrukt in decibel.
Die geluidssterkte is afhankelijk van het vermogen dat door het geluid aan ons oor wordt overgedragen. Omdat geluid bestaat uit kleine, snelle drukschommelingen om de atmosferische druk, is het ontwikkelde vermogen afhankelijk van de druk.
Subjectieve geluidssterkte
De door het menselijk oor ervaren geluidssterkte loopt niet gelijk met zo'n exacte maat als het geluidsniveau. Zo blijkt een subjectieve verdubbeling van de geluidssterkte overeen te komen met een stijging van het geluidsniveau met 10 dB, dus met een factor 10 voor de intensiteit. Bij geluidsniveaus boven ca. 90 dB gedraagt het gehoor zich heel anders en bestaat gevaar voor gehoorschade als het gehoor dagelijks gedurende lange tijd aan dit niveau wordt blootgesteld. Bovendien is het menselijk gehoor niet voor alle frequenties even gevoelig. Er zijn curves opgesteld die voor de verschillende frequenties de geluidsdrukken van gelijke subjectieve geluidssterkte met elkaar verbinden; men noemt dergelijke curves isofonen. Deze maat wordt wetenschappelijk weergegeven als de luidheid.
Houdt men bij de bepaling van het geluidsniveau, door (elektronische) filtering van het geluidssignaal, rekening met enkele van deze effecten, dan drukt men het geluidsniveau uit in dB(A). Het zo verkregen geluidsniveau komt dan meer overeen met onze momentane subjectieve geluidswaarneming.
Het gemiddelde geluidsniveau over lange tijd wordt vaak weergegeven als een equivalente waarde, de LAeq. Maar ook de geluidshinder heeft geen evenredige relatie met dit equivalente niveau. Bij hogere niveaus wordt de hinder sterker dan je op grond van een lineair verband met het equivalent niveau zou verwachten.
Gehoorschade
Gehoorschade is het ontstaan van schade aan het gehoor door bijvoorbeeld een te lange blootstelling aan lawaai. Gehoorschade kan ook door bepaalde ziekten ontstaan. Bij gehoorschade wordt meestal gedacht aan minder of slechter horen, maar ook de bekende piep in de oren als gevolg van luide muziek beluisteren (Tinnitus) is een teken van gehoorschade. Bij beginnende gehoorschade krijgt het niveau waaronder een persoon geen geluid meer waarneemt, de gehoordrempel, een hogere waarde. Gehoorschade kan vastgesteld worden door een audiogram te bepalen met behulp van een audiologisch onderzoek. Gehoorschade ontstaat als iemand langere tijd wordt blootgesteld aan geluidsniveaus boven 80 dB(A), met lawaaidoofheid als uiteindelijke gevolg. Vanaf geluidniveaus van 100 dB(A) kan acute gehoorschade optreden. In bijvoorbeeld een discotheek kan het geluid makkelijk boven de 100 dB(A) uitkomen. Door gebruik van gehoorbeschermers kan gehoorschade worden voorkomen. Schade door blootstelling aan lawaai is niet omkeerbaar of te genezen. Ook kan door hoge geluidsniveaus oorsuizen of -fluiten ontstaan, de zogenaamde piepstress, die zeer hinderlijk is en niet zelden leidt tot psychische klachten.
In Nederland worden werknemers beschermd tegen te hoge geluidsniveaus sinds het invoeren van de Arbowet. Oorspronkelijk gold een niveau van 85 dB(A) als bovengrens, maar die werd later aangescherpt naar 80 dB(A). Recentelijk (2002) is aan de orde gekomen dat ook musici beschermd moeten worden tegen gehoorschade, hetgeen niet alleen voor musici in popgroepen, maar ook voor klassieke orkesten een moeilijk oplosbaar probleem vormt. Men ziet tussen de strijkers en blazers in een symfonieorkest steeds vaker een (doorzichtig) geluidsscherm.
Aanvaardbaar: (0 dB : gehoordrempel)
# 10 dB : stilte op de hei
# 20 dB : zacht gefluister
# 30 dB : rustige tuin
# 40 dB : zachte conversatie/rustige kamer
# 50 dB : stofzuiger
# 60 dB : normale conversatie
# 70 dB : luide conversatie
# 80 dB : stadslawaai
# 83 dB : zware vrachtauto
Schadelijk:
# 90 dB : passerende motor
# 100 dB : pneumatische hamer
# 110 dB : disco/popconcert/walkman (na 5 minuten)
Zeer schadelijk
# 120 dB : Dance event, houseparty, disco, popconcert
# 130 dB : Straalmotor, dance event, houseparty, disco, popconcert
# 140 dB : geweerschot
Geluidssterkte
Het ene geluid klinkt stiller dan het andere. Geluiden verschillen onderling in geluidssterkte. Geluidssterkte is een populaire term, die wetenschappelijk niet goed is gedefinieerd. Men kan met geluidssterkte bijvoorbeeld bedoelen:
- geluidsdruk, de druk die door geluid in de lucht optreedt, gemeten in pascal.
- geluidsniveau, een logaritmische grootheid die deze druk omzet naar een verhouding ten opzichte van een referentiedruk, gemeten in decibel
- geluidsintensiteit, een vectorgrootheid die de grootte en richting aangeeft van een door de lucht of water lopende geluidsgolf. Meestal ook uitgedrukt in decibel.
- luidheid, een term die aangeeft hoe luid het geluid wordt ervaren door een persoon met gemiddeld gehoor, internationaal door de ISO gedefinieerd als de loudness.
- geluidsbelasting, het geluidsniveau in de buitenlucht, in Europa sinds 2006 gemeten als Lden, uitgedrukt in decibel.
Die geluidssterkte is afhankelijk van het vermogen dat door het geluid aan ons oor wordt overgedragen. Omdat geluid bestaat uit kleine, snelle drukschommelingen om de atmosferische druk, is het ontwikkelde vermogen afhankelijk van de druk.
Subjectieve geluidssterkte
De door het menselijk oor ervaren geluidssterkte loopt niet gelijk met zo'n exacte maat als het geluidsniveau. Zo blijkt een subjectieve verdubbeling van de geluidssterkte overeen te komen met een stijging van het geluidsniveau met 10 dB, dus met een factor 10 voor de intensiteit. Bij geluidsniveaus boven ca. 90 dB gedraagt het gehoor zich heel anders en bestaat gevaar voor gehoorschade als het gehoor dagelijks gedurende lange tijd aan dit niveau wordt blootgesteld. Bovendien is het menselijk gehoor niet voor alle frequenties even gevoelig. Er zijn curves opgesteld die voor de verschillende frequenties de geluidsdrukken van gelijke subjectieve geluidssterkte met elkaar verbinden; men noemt dergelijke curves isofonen. Deze maat wordt wetenschappelijk weergegeven als de luidheid.
Houdt men bij de bepaling van het geluidsniveau, door (elektronische) filtering van het geluidssignaal, rekening met enkele van deze effecten, dan drukt men het geluidsniveau uit in dB(A). Het zo verkregen geluidsniveau komt dan meer overeen met onze momentane subjectieve geluidswaarneming.
Het gemiddelde geluidsniveau over lange tijd wordt vaak weergegeven als een equivalente waarde, de LAeq. Maar ook de geluidshinder heeft geen evenredige relatie met dit equivalente niveau. Bij hogere niveaus wordt de hinder sterker dan je op grond van een lineair verband met het equivalent niveau zou verwachten.
Gehoorschade
Gehoorschade is het ontstaan van schade aan het gehoor door bijvoorbeeld een te lange blootstelling aan lawaai. Gehoorschade kan ook door bepaalde ziekten ontstaan. Bij gehoorschade wordt meestal gedacht aan minder of slechter horen, maar ook de bekende piep in de oren als gevolg van luide muziek beluisteren (Tinnitus) is een teken van gehoorschade. Bij beginnende gehoorschade krijgt het niveau waaronder een persoon geen geluid meer waarneemt, de gehoordrempel, een hogere waarde. Gehoorschade kan vastgesteld worden door een audiogram te bepalen met behulp van een audiologisch onderzoek. Gehoorschade ontstaat als iemand langere tijd wordt blootgesteld aan geluidsniveaus boven 80 dB(A), met lawaaidoofheid als uiteindelijke gevolg. Vanaf geluidniveaus van 100 dB(A) kan acute gehoorschade optreden. In bijvoorbeeld een discotheek kan het geluid makkelijk boven de 100 dB(A) uitkomen. Door gebruik van gehoorbeschermers kan gehoorschade worden voorkomen. Schade door blootstelling aan lawaai is niet omkeerbaar of te genezen. Ook kan door hoge geluidsniveaus oorsuizen of -fluiten ontstaan, de zogenaamde piepstress, die zeer hinderlijk is en niet zelden leidt tot psychische klachten.
In Nederland worden werknemers beschermd tegen te hoge geluidsniveaus sinds het invoeren van de Arbowet. Oorspronkelijk gold een niveau van 85 dB(A) als bovengrens, maar die werd later aangescherpt naar 80 dB(A). Recentelijk (2002) is aan de orde gekomen dat ook musici beschermd moeten worden tegen gehoorschade, hetgeen niet alleen voor musici in popgroepen, maar ook voor klassieke orkesten een moeilijk oplosbaar probleem vormt. Men ziet tussen de strijkers en blazers in een symfonieorkest steeds vaker een (doorzichtig) geluidsscherm
Aanvaardbaar: (0 dB : gehoordrempel)
# 10 dB : stilte op de hei
# 20 dB : zacht gefluister
# 30 dB : rustige tuin
# 40 dB : zachte conversatie/rustige kamer
# 50 dB : stofzuiger
# 60 dB : normale conversatie
# 70 dB : luide conversatie
# 80 dB : stadslawaai
# 83 dB : zware vrachtauto
Schadelijk:
# 90 dB : passerende motor
# 100 dB : pneumatische hamer
# 110 dB : disco/popconcert/walkman (na 5 minuten)
Zeer schadelijk:
# 120 dB : Dance event, houseparty, disco, popconcert
# 130 dB : Straalmotor, dance event, houseparty, disco, popconcert
# 140 dB : geweerschot